In 2016 is een methode ontwikkeld door GBLT door gebaseerd, in afstemming met de accountant van GBLT, op een risico-inschatting ten aanzien van de mate van incassering van de vordering(en). Deze systematiek voor het debiteurensaldo is op basis van een statisch – dynamische beoordeling van de fase waarin de vordering zich bevindt.
In de dynamische beoordeling worden de grootste debiteuren stuk voor stuk beoordeeld. In de statische beoordeling wordt het openstaand bedrag gekoppeld aan een risicopercentage ten opzichte van de fase van invordering.

GBLT heeft de pilot uitgevoerd met 500 woningeigenaren (waarvan 175 bezwaarmakers) binnen een van de aangesloten gemeenten. De eigenaren werden  op de hoogte gebracht van de getaxeerde WOZ-waarde van de woning, waarop de eigenaren konden reageren. Deze werkwijze heeft een gunstige invloed op het aantal bezwaarschriften, waarin bezwaar wordt gemaakt tegen de WOZ-waarde. De Waarderingskamer staat achter deze werkwijze en neemt dat mee in het oordeel over de kwaliteit van de uitvoering van het WOZ-proces bij GBLT. De pilot wordt in 2018 uitgebreid naar 5000 woningeigenaren.

Waarderen objecten op gebruiksoppervlakte

De Waarderingskamer vereist dat alle gemeenten voor 2022 de overgang maken van het waarderen op basis van bruto inhoud naar waarderen op gebruiksoppervlakten.
GBLT is in de tweede helft van 2017 gestart met het project Waarderen op Gebruiksoppervlakten. het project moet ultimo 2022 zijn afgerond.